Geschiedenis en gebouw
Voorgeschiedenis
Een tempel aan de Oude Gracht
In 1690 richtte pater Johannes Matthias van Pelt aan de Jeruzalemsteeg het eerste Augustijner schuilkerkje op. Sinds 1580 was het verboden om openbaar katholiek te zijn, dus de diensten werden in het geheim gehouden. Door de komst van de Fransen en de daarop volgende Bataafse RepubliekNaam van de Nederlandse staat van 1795 tot 1806. De Bataafse Republiek werd uitgeroepen nadat de patriotten de strijd met aanhangers van stadhouder Willem V hadden gewonnen. De patriotten protesteerden tegen het politieke bestel en de positie van de stadhouder. Zij kregen steun van het Franse leger, dat de republiek was binnen gevallen. (1795-1806) in Nederland was er vanaf 1795 weer godsdienstvrijheid. Het aantal volgelingen was inmiddels flink gestegen en daardoor was de kerk te klein geworden. In 1822 verhuisde de gemeenschap daarom naar een nieuwe kerk aan de Herenstraat. In deze omgeving waren echter veel kerkgemeenschappen gevestigd en daarom ging priester Willem Stas al snel op zoek naar een locatie in het rustigere noordelijke stadsdeel. In 1837 kocht hij grond aan de Oudegracht en hier werd toen door bouwmeester Karel Georg Zocher (1798-1863) in 1839/40 de St. Augustinuskerk gebouwd. De kerk aan de Herenstraat werd verkocht aan de Willibrordusparochie.
Ontstaan van een waterstaatkerk
Met de teruggekeerde godsdienstvrijheid in 1795 was het voor katholieken (maar ook voor doopsgezinden en lutheranen) weer mogelijk om hun geloof openbaar te belijden in kerkgebouwen. Deze waren sinds de ReformatieGodsdienstige beweging in de 16e eeuw die de rooms-katholieke kerk wilde hervormen en de oorspronkelijke zuiverheid in leer en gebruiken van de christelijke kerk wilde herstellen. Dit mondde uit in de vorming van andere kerkgemeenschappen. overgenomen door de protestanten of hadden een niet-religieuze functie gekregen.
De overheid besloot vanaf 1795 in eerste instantie om de bestaande kerken te herverdelen onder de protestanten en de katholieken, maar dit verliep niet heel voorspoedig omdat in veel gevallen de protestanten weigerden hun kerken te verlaten. Toen besloot de overheid (voornamelijk) de katholieken (financieel) te steunen bij het bouwen van nieuwe kerken. In 1815 richtte koning Willem I het Departement van Erediensten op en er trok in de 19e eeuw een ware bouwgolf over het land. Het bouwen van kerken viel onder het Ministerie van Waterstaat en ingenieurs beoordeelden de ontwerpen van de kerken. Kerken die in deze tijd (ca. 1824-1875) gebouwd zijn met steun van de overheid worden dan ook wel waterstaatskerken genoemd. De St. Augustinuskerk is gebouwd in de neoclassicistische stijl die is gebaseerd op de architectuur uit de Klassieke Oudheid. De neoclassicistische bouwstijl van is vaak terug te zien bij de waterstaatskerkenBenaming voor een kerk die in de 19e eeuw is opgericht met rijks- en Koninklijke subsidies. Sinds 1824 beoordeelden ingenieurs van het ministerie van Waterstaat de ontwerpen voor dergelijke kerken, vandaar de naam Waterstaatkerk. uit die tijd. Het is echter een misvatting dat de overheid deze bouwstijl verplicht stelde. Ook kerken die gebouwd zijn buiten de overheidssteun kennen deze kenmerken.Op dat moment was het neoclassicismeStijlperiode in de architectuur en beeldende kunsten in de 18e en 19e eeuw, die teruggrijpt op de klassieke architectuur. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de barok, waar elementen uit de klassieke architectuur op een speelse wijze worden gebruikt, is het neoclassicisme veel strenger, soberder en monumentaler van karakter. een internationaal toonaangevende bouwstijl. Het is dan ook niet vreemd dat veel waterstaatskerken in die architectuurstijl werden uitgevoerd.
De voorgevel is opgebouwd uit Toscaanse zuilen (gladde, eenvoudige zuilenEen ronde pijler. Een zuil is een dragend bouwdeel dat, naar de klassieke bouworden, meestal bestaat uit een voetstuk (basement), schacht en kopstuk (kapiteel). Een zuil kan zowel rijkelijk gedecoreerd als zeer eenvoudig uitgevoerd zijn. ).
Boven de kolossale zuilen met friesIn de klassieke architectuur een onderdeel van het hoofdgestel, bestaande uit een horizontale band (vaak versierd) dat zich bevindt tussen de architraaf en kroonlijst. In ruimere zin is het een horizontale (versierde) band om een muurvlak aan de bovenzijde te begrenzen of om het in te delen. is het driehoekige timpaan te zien. Achter de zuilen bevinden zich drie grote deuren met daarboven een meanderversiering en daar weer boven drie grote vierkante vensters. Achter deze kolossale entree bevindt zich een neobarokke zaalkerk met een rijkversierd gestuct houten tongewelf en klassieke kapitelen op de zuilen en pilasters. Op het dak van de kerk bevindt zich een vierkante klokkentoren met daarop een open koepeltje. Opvallend aan deze kerk is dat hij ‘verkeerd om’ staat. Doorgaans is het koor naar het oosten gericht maar dan zou in dit geval de indrukwekkende voorgevel aan de kleinere Rozenstraat komen te liggen, in plaats van aan de Oudegracht.
De St. Augustinuskerk toen en nu
Nadat de bouw was voltooid werd de St. Augustinuskerk in 1840 gewijd door bisschop Cornelis Baron van Wijckerslooth en officieel in gebruik genomen. In de 19e eeuw groeide de parochie en werd er in 1886 een bijkerk opgericht, de St. Monicakerk aan de Herenweg. Vanaf 1919 kreeg deze kerk haar zelfstandige parochie. In de 20e eeuw liep het aantal parochianen in de binnenstad echter weer terug door ontvolking van de binnenstad. Hierdoor werden er parochiesZelfstandige kerkelijke gemeente onder een pastoor. opgeheven of samengevoegd. In 1972 werd de St. Monicakerk gesloten en een aantal jaar later afgebroken. De St. Augustinuskerk maakt onderdeel van de St. Martinusparochie, waarbij het merendeel van de katholieke kerken in Utrecht zijn aangesloten. Vandaag de dag is de kerk dagelijks geopend en is iedereen welkom. Alle dagen wordt nog de eucharistieVan het Griekse eucharistia: het danken. De eucharistie is de belangrijkste rooms-katholieke plechtigheid, die terug gaat op het Laatste Avondmaal. Met geconsecreerd brood en wijn wordt het kruisoffer van Christus herdacht. gevierd. De mis wordt twee keer per maand opgeluisterd door het kerkkoor ‘Cantemus Domino’ dat is opgericht in 1856. Er worden ook veel activiteiten georganiseerd voor de geloofsgemeenschap.
Restauratie
Na de laatste restauratie in de jaren zestig van de vorige eeuw was de kerk toe aan een nieuwe restauratie. De restauratie werd acuut in september 2016, toen een stuc-ornament van het plafond losliet en naar beneden viel. De kerk werd onmiddellijk gesloten en men kwam in 2019 met een restauratieplan. De kerk werd leeggehaald en grondig onderhanden genomen. Het meest in het oog springend is het gerestaureerde houten hoogaltaar uit 1857. De roze marmering is hier weer teruggebracht. Op 3 december 2023 werd de kerk feestelijk geopend.
De Mariakapel
Uit dankbaarheid dat de parochie behouden is gebleven tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in 1954 aan de rechterzijde van de kerk de Mariakapel gewijd. De toegang wordt gevormd door een doorbraak in de zijmuur van de kerk. De kapel bevat twee glas-in-loodramen uit de jaren vijftig en een Spaans Mariabeeld dat stamt uit de 17e eeuw. Het doopvontBekken voor de toediening van de doop en het bewaren van het doopwater. Het doopvont staat aan de westelijke zijde in een kerk. is afkomstig uit de hofkapel van koning Lodewijk Napoleon. Pater J. de Carnoncle, pastor van de Augustijnenstatie aan de Jeruzalemsteeg en hofkapelaan aan het hof van Lodewijk Napoleon, schonk het aan de parochie.
Interieur
Bij binnenkomst staat rechts het beeld van een wenende Monica, de moeder van St. Augustinus. Het interieur is voornamelijk in neobarok uitgevoerd en bevat een aantal mooie kerkschatten. Het imponerende hoofdaltaar trekt bij binnenkomst meteen de aandacht. Het dateert uit 1857 en is ontworpen door een Augustijner broeder uit Gent, genaamd Prosper Venneman. Boven het tabernakel hangt sinds 1969 een zeventiende-eeuws schilderij van de verrijzenis van Jezus, geschilderd door Ottmar Elliger de Jongere. Het is afkomstig uit de kapel van het Maagdenhuis in Amsterdam. Het altaar staat onder een baldakijn met het ‘alziend oog’. Hierboven is een pelikaan met jongen te zien die symbool staat voor Jezus Christus. Boven het hoogaltaar zien we een fresco welke tijdens de tweede wereld oorlog is aangebracht door Harrie Sterk (1913-1991). Daarboven zien we een sterrenhemel uit 1932, het Lam Gods is van 1929, beiden van kunstenaar Kees van Soest.
Opvallend zijn ook de veertien kruiswegstatiesDe veertien gebeeldhouwde of geschilderde voorstellingen, die samen de lijdensweg van Christus verbeelden. die rondom aan de wanden te bewonderen zijn. Ze dateren waarschijnlijk uit 1865.
Bijzondere versieringen
Een van de meest opvallende interieurstukken is de enorme kroonluchter die midden in de kerk hangt. Deze kroonluchter heeft een doorsnede van ongeveer vijf meter. Over de herkomst is weinig bekend, behalve dat hij in de 19e eeuw door de familie Van Niekerken geschonken is. Opvallend is dat er ooit twee van deze kroonluchters geweest zijn. Wat er echter met de tweede kroonluchter gebeurd is en waar hij zich nu bevindt is nog altijd een raadsel
Preekstoel
In het verleden werd de preekstoel ook wel ‘houten broek’ genoemd. De preekstoelen waren hoog en van de personen die er in stonden, was alleen het bovenlijf zichtbaar. Ook refereert ’houten broek’ aan het feit dat het preken vroeger vooral eenrichtingsverkeer vanaf de kansel was. Er was geen interactie met de toehoorders. De prediker zat vast in zijn houten broek.
Rechts voorin de kerk staat een preekstoel van eikenhout uit1860.
Op de drie panelen met medaillons zijn de volgende voorstellingen te zien:
- Augustinus met zijn attribuut, een brandend hart, die ‘tolle lege’ schrijft (neem en lees). Dit beeldt het geloof uit.
- Een vrouwenfiguur op een anker en een vogel met een tak in de bek. Dit verbeeldt de hoop.
- Maria met de kinderen Jezus en Johannes de Doper. Deze scène verbeeldt de liefde.
Het klankbord is versierd met een duif (symbool voor de Heilige Geest) en de symbolen van de vier evangelisten, namelijk adelaar (Johannes), leeuw (Marcus), os (Lucas) en mens (Mattheus).
Doopvont
De doopvont van de St. Augustinuskerk is bijzonder door het verhaal dat erbij hoort en door de plaats waar deze zich bevindt.
De Augustinus beschikt sinds 21 november 1954 over een aparte doopkapel, de Mariakapel.
De kapel werd gebouwd uit dankbaarheid voor het feit dat stad en parochie behouden zijn gebleven in het geweld van de Tweede Wereldoorlog. Bouwkundig werd de kapel tegen het kerkgebouw `aangeplakt`, er werd een doorgang door de kerkmuur gemaakt en tevens werd een aparte toegang naar de openbare weg gecreëerd. De doopvont is gemaakt van marmer met een messing deksel, getopt door een kruis.
De vont dateert van 1808 en werd oorspronkelijk gemaakt voor de hofkapel van koning Lodewijk Napoleon die een paleis liet bouwen aan de Wittevrouwenstraat, de huidige bibliotheek van de letterenfaculteit van de Universiteit van Utrecht. De koning ruilde kort daarop deze residentie voor het Paleis op de Dam in Amsterdam en schonk bij die gelegenheid de vont aan zijn hofkapelaan, pater J. de Carnoncle, augustijn. Deze werd pastoor van de Augustinuskerk. Een identieke doopvontBekken voor de toediening van de doop en het bewaren van het doopwater. Het doopvont staat aan de westelijke zijde in een kerk. staat in de St. Catharinakathedraal. Het waren oorspronkelijk twee marmeren tuinvazen voor het paleis.
Orgel
Het grote orgel boven de entree van de kerk dateert uit 1844. Het is gebouwd door de Utrechtse orgelbouwer Hendricus Lindsen (1794-1860). Het orgel heeft in die tijd veel kritiek te verduren gekregen. Door het grote aantal orgelbouwers in Utrecht was de concurrentie vrij groot. Dit orgel zou niet modern genoeg zijn geweest. Het is dan ook in de tweede helft van de 19e eeuw ingrijpend veranderd door de bekende orgelbouwer Michaël Maarschalkerweerd (1838-1915). Vervolgens is het nogmaals aan het begin van de 20e eeuw aangepast. In januari 2016 is het orgel gedemonteerd en naar de werkplaats van orgelbouwer Van Rossum in Wijk en Aalburg gebracht om daar te worden gerestaureerd. Uitgangspunt voor de restauratie was de situatie bij de bouw in 1843.
Klokken
De vier klokken hangen in de klokkentoren onder het koepeltje. Ze dateren uit 1949. Ze vervangen de twee klokken (waarvan een uit 1659, vervaardigd door de klokkengieters Joannes en Henrick van Trier, met het wapen van Nijmegen) die in op 3 februari 1943 door de Duitse bezetter zijn gevorderd en sindsdien verdwenen zijn. De klokken zijn vervaardigd door de firma Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel.
Formaat en wijding
- 117 cm, 990 kg; toegewijd aan de H. Augustinus
- 98 cm, 580 kg; toegewijd aan de H. Monica
- 87 cm, 400 kg, toegewijd aan de H. Jozef
- 77 cm, 290 kg, toegewijd aan de H. Maria
Opschriften
De grootste weegt ca. 990 kg en heeft als opschrift: ´Quod furor bellicus triste abstulit largitas fidelium laeta retulit, A.D. 1949. Sancte pater Augustine, ora pro nobis.´ (Wat het oorlogsgeweld droevigerwijze ontnam, bracht der gelovigen milddadigheid blijde weer terug, A.D. 1949. Heilige vader Augustinus, bid voor ons).
Tekst Monica: Sancta mater Monica, ora pro nobis (H. Moeder Monica – Monica is de moeder van Augustinus –, bid voor ons).
Tekst Jozef: Sancte Joseph, ora pro nobis (H. Jozef, bid voor ons).
Tekst Maria: Sancta Maria, ora pro nobis (H. Maria, bid voor ons).
De klokken vragen in hun opschrift, in aansluiting op Augustinus op de grootste, dat respectievelijk ook Monica, Jozef en Maria voor ons bidden.
Klokgelui
Klokken Augustinuskerk
Literatuur
- Hulzen, A. van, Utrechtse kerken en kerkgebouwen, Baarn 1985.
- Pietersma, A. et al., Inventarissen van de archieven van de in 1855 opgerichte R.K. ParochiesZelfstandige kerkelijke gemeente onder een pastoor. in de stad Utrecht, Utrecht 1993.
- Onder redactie van Peter van de Coolwijk, Gerrit-Jan Kraaij, Biem Lap, Leny Noordermeer, Nel van de Ridder, Geo Rodermond, Ben van Spanje, Ton Tamse.In de ban van de kerk. 25 jaar Kerken Kijken Utrecht, Utrecht 2007.
- De Sint-Augustinuskerklezen, handleiding, Brian Heffernan, Utrecht 2024.
Tekst: Marieke Lenferink, Lisa Olrichs, Paul Sprang
Fotografie: Maarten Buruma en Tom Beltman